Translate

Informatie



ATTENTIE - DEZE PAGINA WORDT NIET MEER BIJGEWERKT!
Het kan zijn dat sommige verwijzingen naar websites en pdf-bestanden niet meer werken of bestaan.

---

  • Informatie over genderkinderen
  • Informatie over genderjongeren
  • Het medisch traject van een geslachtsaanpassing (volwassenen)



  • Genderkinderen

    Een korte inleiding

    Niet iedereen is blij met zijn of haar uiterlijk. Maar wat wanneer iemand echt het idee heeft in een verkeerd lichaam te zitten? Kinderen die er op jonge leeftijd achter komen dat ze liever een meisje of jongen zouden zijn, noemen we genderkinderen. Meestal gaat de geestelijke identiteit gelijk op met de lichamelijke identiteit. In sommige gevallen (1 op de 10.000) is dit niet zo.

    Wanneer je als kind genderdysfoor ter wereld komt, zal al heel vroeg een spanning ontstaan tussen de maatschappelijke verwachtingen op basis van de naar buiten beleefde genderrol en de eigen, genderdysfore, emoties. Deze spanning ontstaat al ruim voor de puberteit.

    Hulp zoeken

    Op internet is tegenwoordig heel veel informatie te vinden omtrent genderdysforie en transseksualiteit bij kinderen en volwassenen, maar om een echt antwoord te krijgen op de vraag; "Is mijn kind genderforisch?", zal men de hulp in moeten schakelen van een Genderteam dat gespecialiseerd is in dit soort zaken. Een huisarts kan je in vele gevallen geen echt antwoord geven en een oplossing bieden.

    Tegenwoordig kunnen genderkinderen al vroegtijdig hulp krijgen van het Genderteam van het VUmc in Amsterdam.
    In eerste instantie moet uitgesloten worden dat er sprake is van een psychiatrische stoornis, waarbij waanbeelden over genderidentiteit een rol spelen. Ook moet uitgesloten worden dat homoseksualiteit verward wordt met genderdysforie. Pas dan is er sprake van een diagnose genderdysforie.

    Wanneer het genderteam heel zeker weet dat het een genderdysfoor kind is, kunnen er na het 12de levensjaar puberteitsremmers worden gegeven die de puberteit uitstellen tot een leeftijd, waarop het kind beter in staat geacht wordt te oordelen. Heeft het kind dan nog steeds genderdysfore gevoelens, dan kunnen hormonen behorende bij het geestelijke en lichamelijk gewenste geslacht worden toegediend en spreken we van transseksualiteit.

    Voor een jongen-naar-meisje transgender adolescent betekent dit, dat door de onderdrukking van mannelijke hormonen (testosteron), de stem niet zal veranderen in een mannenstem en dat mannelijke beharing achterwege blijft. Door de vrouwelijke hormonen (oestrogeen) zullen de borsten gaan groeien.
    Voor een meisje-naar-jongen transgender adolescent, zal door de mannelijke hormonen de spiermassa toenemen en zal de stem mannelijk worden en zal een mannelijke beharing ontstaan en door onderdrukking van de vrouwelijke hormonen zullen de borsten niet gaan groeien.

    Tot aan het zestiende levensjaar moeten ouders officieel toestemming geven voor het starten van het gebruik van puberteitsremmers, maar medewerking van ouders wordt door het team ook na het zestiende jaar belangrijk gevonden. Wanneer de wens van de jongere om van geslacht te veranderen duidelijk aanwezig blijft en ouders en psycholoog deze wens ondersteunen, kan er vanaf 16 jaar gestart worden met de echte geslachtsaanpassing. Vanaf 16 jaar gaat het dan om de behandeling met cross-sex hormonen, vanaf 18 jaar om operaties. Er kan pas gestart worden met de geslachtsaanpassing na goedkeuring van het gehele team.

    Intake bij een Genderteam

    Het genderteam voor kinderen en adolescenten is in Nederland alleen aanwezig in het VU medisch centrum in Amsterdam. Hier worden alle kinderen en adolescenten behandelt waar schijn is van genderdysforie. Na de aanmelding komt het kind/adolescent op een wachtlijst van ongeveer tien maanden. Er volgt dan een uitnodiging voor een intakgeseprek. Kinderen en adolescenten gaan hierna automatisch door na de diagnostische fase. Volgens de wet is het verplicht dat er minimaal zes gesprekken bij de behandelend psycholoog plaats vinden. Hierna volgt een second-opinion, verricht door een onafhankelijke psychiater. Alle onderzoeksresultaten van de diagnose worden besproken met het gehele genderteam. Alle specialisten moeten gezamenlijk tot de conclusie komen welk advies de patiënt krijgt en of het kind/adolescent verder behandelt dient te worden bij het genderteam.

    Het merendeel van de aangemelde kinderen/adolescenten blijkt uiteindelijk homoseksueel te zijn. Een aantal blijkt schizofreen. De kinderen en adolescenten die wel genderdysfoor blijken, worden doorverwezen naar de afdeling Endocrinologie, waar een start word gemaakt met de hormoonbehandeling. Er kan dan gestart worden met de Real Life Test. Hierin wordt getest op de bestendigheid van de wens om het lichamelijk geslacht aan te laten passen en de mogelijkheid de gewenste genderrol vorm te kunnen geven. Tijdens deze fase blijft de patiënt onder streng toezicht van het genderteam. Na afronding van de Real Life Test, komt de patiënt in aanmerking voor een geslachtaanpassende operatie.



    Diagnostiek - Zorgcentrum voor Genderdysforie VUmc Amsterdam

    Kinderen

    Diagnostiek bij kinderen jonger dan 12 jaar

    Doel van de diagnostiek
    Het doel van de diagnostiek is:
    • Vast te stellen of er sprake is van een genderidentiteitsstoornis (GIS) en/of andere problemen
    • Ouders/verzorgers en verwijzers te informeren of dit het geval is en hoe dit eventueel met andere problemen samenhangt
    • Advies te geven over het omgaan met het genderprobleem
    • Eventueel ook een behandeling of begeleiding te adviseren. Dit kan plaatsvinden bij het VUmc zelf of bij een instantie in de nabijheid van de woonplaats.
    Voor de puberteit vinden nooit hormonale en/of chirurgische behandelingen plaats.

    Verwijzing
    Voor een verwijzing naar het Zorgcentrum voor Genderdysforie is een verwijzing van de huisarts nodig.

    Werkwijze
    Momenteel is er een wachttijd van ongeveer 10 maanden. Ouders krijgen een bericht wanneer hun kind aan de beurt is voor de diagnostiek. Het eerste gesprek is een intakegesprek met één van de kinderpsychologen of de kinderpsychiater van het team. De diagnostische procedure wordt dan besproken en vragen worden beantwoord. Daarnaast worden de problemen, zoals die op dat moment bestaan, geïnventariseerd.

    De verdere procedure bestaat uit de volgende onderdelen:
    • Een of meer gesprekken met het kind
    • Afzonderlijke gesprekken met de ouder(s)/verzorger(s)
    • Psychologisch testonderzoek bij het kind
    • Een interview met de ouders over eventuele andere problemen dan de genderdysforie
    • Het invullen van vragenlijsten door ouders en school.
    Aan het eind van de diagnostische fase vindt een adviesgesprek plaats. Hierin wordt de uiteindelijke diagnose besproken. Ook wordt er advies gegeven over hoe ouders en kind met de genderdysforie om kunnen gaan. Daarnaast worden er afspraken gemaakt over eventuele verdere psychologische begeleiding en/of behandeling. Hiervoor kan het kind worden verwezen naar een behandelaar in de eigen regio

  • Genderteam VUmc - (patiëntenfolder.pdf) - voor kinderen jonger dan 12 jaar
  • VUmc.nl | patientenfolders | genderdysforie - elk kind is anders



  • Hoe nu verder!

    Er bestaat geen echt draaiboek waarin staat beschreven hoe je nu het beste om kunt gaan met de situatie nu je weet dat je kind genderforisch is. Dat verschilt per kind en situatie. Wel kan men contact zoeken met andere ouders die al wat verder zijn in het proces van hun kind. Het delen van ervaringen is dan ook erg nuttig om zo een manier te vinden hoe je met de hele situatie om moet gaan.

  • Informatieblad ‘Een genderkind in de klas’
  • Ouders van transgenderkinderen | besloten Facebookgroep



  • (Berdache) Ouders van genderkinderen

    Voor meer informatie van ouders en genderkinderen: Transvisie: Berdache


    terug naar boven


    Genderjongeren

    Enkele definities:

    Transseksualiteit is de meest extreme vorm van genderdysforie, je wil je lichaam aanpassen in het juiste geslacht.
    Genderdysfore mensen voelen zich in mindere of meerdere mate niet thuis in hun lichaam.
    Er is een verschil tussen geest en lichaam wat betreft de beleving van het eigen geslacht:
    • gen´der: identiteitsbeleving als man of vrouw;
    • dys´: niet goed;
    • fo·rie´: voelen.
    Bij transseksuelen is dit gevoel zó sterk dat ze zich gevangen voelen "in het verkeerde lichaam": het zijn vrouwen in een mannenlichaamlichaam of andersom.

    De Van Dale geeft de volgende definities:
    • trans·sek·su·a·li´teit: het transseksueel zijn.
    • trans·sek·su´eel: man die zich als vrouw of vrouw die zich als man voelt en wil gedragen.



    Als je het gevoel hebt dat je in het verkeerde lichaam zit is dat erg lastig, je hele wereld staat misschien wel op z'n kop. Misschien denk je wel dat je gek bent en dat je de enige bent.
    Na lang twijfelen durf je misschien eindelijk je gevoelens tegenover jezelf en misschien ook voor je omgeving te benoemen. Dit zijn belangrijke en grote stappen in je proces van de coming-out. Probeer na je ontdekking op zoek te gaan naar informatie en hulp.
    Naast de medische kant van een eventuele transitie komen er ook allerlei praktische zaken op je af: 'Hoe vertel ik het aan mijn ouders, familie, vrienden en op school, sportvereniging en dergelijke? Welke nieuwe naam moet ik kiezen? Hoe moet ik me nu kleden en dingen verbergen die niet gezien mogen worden!' Goede informatie en de weg naar hulp zijn dan ook van harte welkom.

    Sommige genderjongeren (adolescenten) hebben in de meeste gevallen hetzelfde traject als genderkinderen gevolgd. Op zeer jonge leeftijd waren ze zich al bewust, dat hun gender-identiteit niet klopte.
    Kinderen worden groot en komen in de puberteit terecht. In deze fase zal er gestart worden met puberteitsremmende medicatie.

    Nadat de diagnose genderidentiteits(stoornis) 'dysforie' door het genderteam is vastgesteld, worden adolescenten doorverwezen naar de kinderarts. De kinderarts bepaalt door middel van lichamelijk- en bloedonderzoek of zij al dan niet in de puberteit zijn. Puberteitsremmende medicatie wordt voorgeschreven zodra de adolescent minimaal 12 jaar oud is en de puberteit is begonnen. De puberteitsremmende medicatie wordt elke 4 weken gegeven door middel van een prik onder de huid (of in de spier). Deze prik kan door uw huisarts gezet worden.
    De puberteitsremmende medicatie zorgt voor onderdrukking van de eigen puberteitsontwikkeling door de klier in de hersenen (de hypofyse) die de centrale aansturing voor de puberteit vormt, ongevoelig te maken voor signalen uit de hoger gelegen hersendelen.
    Deze behandeling is geheel omkeerbaar, zodra de medicatie gestopt wordt zal de puberteitsontwikkeling weer op gang komen.
    De puberteitsremmende medicatie wordt voorgeschreven om zo te voorkomen dat de secundaire geslachtskenmerken van het biologisch geslacht zich verder ontwikkelen.

    Voor een jongen-naar-meisje transgender adolescent betekent dit, dat door de onderdrukking van mannelijke hormonen (testosteron), de stem niet zal veranderen in een mannenstem en dat mannelijke beharing achterwege blijft. Door de vrouwelijke hormonen (oestrogeen) zullen de borsten gaan groeien.
    Voor een meisje-naar-jongen transgender adolescent, zal door de mannelijke hormonen de spiermassa toenemen en zal de stem mannelijk worden en zal een mannelijke beharing ontstaan en door onderdrukking van de vrouwelijke hormonen zullen de borsten niet gaan groeien.

    Tot aan het zestiende levensjaar moeten ouders officieel toestemming geven voor het starten van het gebruik van puberteitsremmers, maar medewerking van ouders wordt door het team ook na het zestiende jaar belangrijk gevonden. Wanneer de wens van de jongere om van geslacht te veranderen duidelijk aanwezig blijft en ouders en psycholoog deze wens ondersteunen, kan er vanaf 16 jaar gestart worden met de echte geslachtsaanpassing. Vanaf 16 jaar gaat het dan om de behandeling met cross-sex hormonen, vanaf 18 jaar om operaties. Er kan pas gestart worden met de geslachtsaanpassing na goedkeuring van het gehele team.

    Voor hulp en informatie:

    terug naar boven


    Het medisch traject van een geslachtsaanpassing (volwassenen)

  • intake
  • diagnostiek
  • hormonen
  • operatie's



  • kennis- en zorgcentrum voor genderdysforie van het VUmc Amsterdam

    Aanmelding
    Sommige transgenders weten al van jongsaf aan dat ze een jongen of een meisje zijn. Anderen weten weliswaar dat er iets niet klopt, maar weten lange tijd niet wat het precies is. Hoe dan ook, je aanmelden bij het Genderteam is een grote stap. Veel transgenders hebben geruime tijd de moed moeten verzamelen om deze stap te durven zetten. Maar het feitelijke aanmelden bij het Genderteam is eenvoudig. Je kunt gewoon bellen of mailen voor een afspraak.

    Verwijsbrief huisarts
    Het is voor de aanmelding bij het Genderteam van het VUmc niet nodig om een verwijsbrief te hebben van je huisarts. Als je de intake hebt gedaan en je wordt in behandeling genomen, dan stuurt het Genderteam zelf een brief naar je huisarts met de mededeling dat je bij hen in behandeling bent.
    Voor de aanmelding bij het Genderteam van het UMCG is het wél nodig om een verwijsbrief te hebben van je huisarts. Het is dus niet mogelijk om je direct bij het Genderteam van het UMCG aan te melden.

    Intake
    Die eerste afspraak bij het Genderteam is (het begin van) de intake. Die intake verloopt niet bij alle Genderteams op dezelfde manier.

    Aanmelding en intake bij een Genderteam

    Zie: Medisch traject genderteam UMCG Groningen
    Website: UMCG

    Zie: Medisch traject genderteam UZGent
    Website: UZGent

    kennis- en zorgcentrum voor genderdysforie van het VUmc Amsterdam

    De intake bestaat uit een gesprek (anamnese) met een co-assistent of endocrinoloog. Daar kun je aan de hand van een aantal vragen je verhaal vertellen. Dit gesprek is om te kijken of je bij het Genderteam wel op de goede plek bent. Soms kloppen er ook mensen aan die denken genderdysfoor te zijn, maar waarbij eigenlijk iets anders aan de hand is. Nadat je je verhaal gedaan hebt, wordt er door de co-assistent of endocrinoloog een (beperkt) lichamelijk onderzoek gedaan. De voorlopige diagnose na deze intake zal "man of vrouw met mogelijk genderdysforie" (of iets dergelijks) zijn.
    Daarna heb je nog een gesprek met Jos Megens zelf. Hierbij krijg je vooral informatie over de werkwijze van het Genderteam en wat je de komende tijd kunt verwachten. Ook krijg je een aantal folders met allerlei informatie mee om thuis te lezen.

    Wachttijden genderteam VUmc


    terug naar boven


    Diagnostiek - kennis- en zorgcentrum voor genderdysforie van het VUmc Amsterdam

    Kinderen

    Diagnostiek bij kinderen jonger dan 12 jaar

    Doel van de diagnostiek
    Het doel van de diagnostiek is:
    • Vast te stellen of er sprake is van een genderidentiteitsstoornis (GIS) en/of andere problemen
    • Ouders/verzorgers en verwijzers te informeren of dit het geval is en hoe dit eventueel met andere problemen samenhangt
    • Advies te geven over het omgaan met het genderprobleem
    • Eventueel ook een behandeling of begeleiding te adviseren. Dit kan plaatsvinden bij het VUmc zelf of bij een instantie in de nabijheid van de woonplaats.

    Voor de puberteit vinden nooit hormonale en/of chirurgische behandelingen plaats.

    Verwijzing
    Voor een verwijzing naar het Zorgcentrum voor Genderdysforie is een verwijzing van de huisarts nodig.

    Werkwijze
    Momenteel is er een wachttijd van ongeveer 10 maanden. Ouders krijgen een bericht wanneer hun kind aan de beurt is voor de diagnostiek. Het eerste gesprek is een intakegesprek met één van de kinderpsychologen of de kinderpsychiater van het team. De diagnostische procedure wordt dan besproken en vragen worden beantwoord. Daarnaast worden de problemen, zoals die op dat moment bestaan, geïnventariseerd.

    De verdere procedure bestaat uit de volgende onderdelen:
    • Een of meer gesprekken met het kind Afzonderlijke gesprekken met de ouder(s)/verzorger(s)
    • Psychologisch testonderzoek bij het kind
    • Een interview met de ouders over eventuele andere problemen dan de genderdysforie
    • Het invullen van vragenlijsten door ouders en school.

    Aan het eind van de diagnostische fase vindt een adviesgesprek plaats. Hierin wordt de uiteindelijke diagnose besproken. Ook wordt er advies gegeven over hoe ouders en kind met de genderdysforie om kunnen gaan. Daarnaast worden er afspraken gemaakt over eventuele verdere psychologische begeleiding en/of behandeling. Hiervoor kan het kind worden verwezen naar een behandelaar in de eigen regio

    Adolescenten

    Diagnostiek bij adolescenten (12 t/m 18 jaar)

    Doel van de diagnostiek
    Het doel van de diagnostiek is:
    • Vast te stellen of er sprake is van een genderidentiteitsstoornis (GIS) en/of andere problemen
    • Ouders/verzorgers en de adolescent te informeren of er inderdaad sprake is van een GIS en hoe dit eventueel met andere problemen samenhangt
    • Advies te geven over het omgaan met het genderprobleem
    • Eventueel een psychologische behandeling of begeleiding te adviseren
    • Vast te stellen of de adolescent in aanmerking komt voor een medische behandeling.

    Werkwijze

    Diagnostiek
    Momenteel is er een wachttijd voor deze diagnostische fase. Zodra de adolescent aan de beurt is worden ouders en kind opgeroepen door een kinderpsycholoog of kinderpsychiater. Tijdens het intakegesprek wordt de diagnostische procedure besproken en vragen worden beantwoord. Daarnaast worden de problemen, zoals die op dat moment bestaan, geïnventariseerd.

    De verdere procedure bestaat uit de volgende onderdelen:
    • Gesprekken met de adolescent (ongeveer 1 keer per maand)
    • Afzonderlijke gesprekken met de ouder(s)/verzorger(s)
    • Psychologisch testonderzoek bij de adolescent
    • Een gestructureerd interview met de ouders over mogelijke andere problemen dan de genderdysforie
    • Het invullen van vragenlijsten door ouders en school
    • Een kinderpsychiatrisch onderzoek

    Aan het eind van de diagnostische fase vindt een adviesgesprek plaats. Hierin wordt de uiteindelijke diagnose besproken. Als het team op basis van deze gegevens concludeert dat er wel problemen zijn maar er geen sprake is van transseksualiteit, dan wordt de adolescent doorverwezen naar een hulpverlener in de eigen regio. Als het team concludeert dat er wel sprake is van transseksualiteit, kan er ten vroegste rond het 12e jaar gestart worden met puberteitsremmers. Dit is feitelijk nog geen start van de geslachtsaanpassende behandeling. De bedoeling is dat de adolescent tijd wint om rustig na te denken over de geslachtsaanpassing. Voor de puberteitsremming wordt de adolescent verwezen naar de kinderendocrinologen van het team, maar regelmatige bezoeken aan de psycholoog/psychiater blijven verplicht.

    Medische behandeling
    De kinderendocrinoloog, een medisch specialist op het gebied van hormonen, doet een lichamelijk onderzoek. Als er geen gezondheidsproblemen zijn, en uw kind in de puberteit is, mag er gestart worden met puberteitsremmende hormonen. Tot aan het zestiende levensjaar moeten ouders officieel toestemming geven voor het starten van het gebruik van puberteitsremmers, maar medewerking van ouders wordt door het team ook na het zestiende jaar belangrijk gevonden. Wanneer de wens van de jongere om van geslacht te veranderen duidelijk aanwezig blijft en ouders en psycholoog deze wens ondersteunen, kan er vanaf 16 jaar gestart worden met de echte geslachtsaanpassing. Vanaf 16 jaar gaat het dan om de behandeling met cross-sex hormonen, vanaf 18 jaar om operaties. Er kan pas gestart worden met de geslachtsaanpassing na goedkeuring van het gehele team.

    Volwassenen

    Doel van de diagnostiek
    Het doel van de diagnostiek is:
    • Vast te stellen of er sprake is van een genderidentiteitsstoornis (GIS) en/of andere problemen
    • Patient te informeren of er inderdaad sprake is van een GIS en hoe dit eventueel met andere problemen samenhangt
    • Advies te geven over het omgaan met het genderprobleem
    • Eventueel een psychologische behandeling of begeleiding te adviseren
    • Vast te stellen of patient in aanmerking komt voor een medische behandeling

    Werkwijze

    Diagnostiek
    Momenteel is er een wachttijd voor het eerste gesprek. Zodra patient aan de beurt is wordt hij of zij opgeroepen voor de intake met de psycholoog of psychiater.
    Tijdens het intakegesprek wordt de diagnostische procedure besproken. Daarnaast worden de problemen, zoals die op dat moment bestaan, geïnventariseerd.

    De verdere procedure bestaat uit de volgende onderdelen:
    • Gesprekken met de patient (ongeveer 1 keer per maand)
    • Een gesprek met iemand die patient al lang en goed kent (bijv. een ouder of partner)
    • Psychologisch testonderzoek
    • Een gestructureerd interview met patient over mogelijke andere problemen dan de genderdysforie
    • Eventueel een psychiatrisch onderzoek

    Aan het eind van de diagnostische fase vindt een adviesgesprek plaats. Hierin wordt de uiteindelijke diagnose besproken.
    Als het team op basis van deze gegevens concludeert dat er wel problemen zijn maar er geen sprake is van transseksualiteit, dan wordt de patient voor (psychologische) begeleiding of behandeling doorverwezen naar een hulpverlener in de eigen regio.
    Indien het team besluit dat er sprake is van transseksualiteit en er geen sprake is van andere problemen die een geslachtsaanpassende behandeling in de weg staan, kan er overgegaan worden tot een geslachtsaanpassende behandeling.
    De beslissing om te starten met een geslachtsaanpassende behandeling, wordt genomen door het gehele team.

    Behandeling
    Wanneer een patiënt geaccepteerd is voor een geslachtsaanpassende behandeling is de hormoonbehandeling de volgende stap in de behandeling (zie: endocrinologie). Er wordt dan verwacht dat men uiterlijk drie maanden na de start van de behandeling in de gewenste sociale rol gaat leven (indien als dat nog niet het geval was).
    Wanneer deze fase (de zogenaamde real-life fase) naar wens verloopt - voor patient en naar het oordeel van het genderteam - wordt patient doorverwezen naar de plastisch chirurg voor genitale chirurgie (zie: chirurgie).
    Na de geslachtsaanpassende chirurgie is er nog één of twee maal een gesprek met de begeleidende psycholoog of psychiater.
    Gedurende het gehele verdere leven blijft regelmatige medische controle nodig.

    Bron: kennis- en zorgcentrum voor genderdysforie van het VUmc Amsterdam


    terug naar boven


    Hormoonbehandeling - kennis- en zorgcentrum voor genderdysforie van het VUmc Amsterdam

    Puberteitsremmende medicatie

    Nadat de diagnose genderidentiteitsstoornis door het genderteam is vastgesteld, worden adolescenten doorverwezen naar de kinderarts. De kinderarts bepaalt door middel van lichamelijk- en bloedonderzoek of zij al dan niet in de puberteit zijn. Puberteitsremmende medicatie wordt voorgeschreven zodra de adolescent minimaal 12 jaar oud is en de puberteit is begonnen. De puberteitsremmende medicatie wordt elke 4 weken gegeven door middel van een prik onder de huid (of in de spier). Deze prik kan door uw huisarts gezet worden.
    De puberteitsremmende medicatie zorgt voor onderdrukking van de eigen puberteitsontwikkeling door de klier in de hersenen (de hypofyse) die de centrale aansturing voor de puberteit vormt, ongevoelig te maken voor signalen uit de hoger gelegen hersendelen.
    Deze behandeling is geheel omkeerbaar, zodra de medicatie gestopt wordt zal de puberteitsontwikkeling weer op gang komen. De puberteitsremmende medicatie wordt voorgeschreven om zo te voorkomen dat de secundaire geslachtskenmerken van het biologisch geslacht (bijvoorbeeld borstontwikkeling bij meisjes en een lage stem bij jongens) zich verder ontwikkelen.

    Behandeling met geslachtshormonen

    Wat zijn geslachtshormonen?
    Hormonen zijn stoffen die op een bepaalde plaats in het lichaam worden gemaakt (de hormoonklier), aan het bloed worden afgegeven en elders in het lichaam hun effect uitoefenen. De geslachtshormonen zijn testosteron en oestradiol. Zij worden zo genoemd, omdat zij in de geslachtsorganen worden gemaakt en verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van het lichaam in mannelijke of vrouwelijke richting.
    Testosteron wordt aangemaakt in de zaadballen, oestradiol in de eierstokken. De aanwezigheid van testosteron is voor de geboorte noodzakelijk voor het ontstaan van een penis en balzak.

    Rol van geslachtshormonen
    Het doel van de hormonale behandeling is het lichaam zo veel als mogelijk aan te passen aan het gewenste geslacht. Dit is echter maar beperkt mogelijk. Lichamelijke veranderingen die tijdens de puberteit eenmaal zijn opgetreden zijn vaak onomkeerbaar. Om die reden zullen bij volwassen mannen een lage stem, relatief grove gelaatstrekken, gelaatsbeharing en brede schouders niet veranderen onder invloed van de hormoonbehandeling. Bij vrouwen zullen de borsten door gebruik van hormonen niet verdwijnen, daarvoor is chirurgische correctie vaak noodzakelijk.

    Hormoonbehandeling bij man-vrouw transseksuelen

    Hormoontype
    Voor de hormonale behandeling wordt gebruik gemaakt van het vrouwelijk hormoon oestradiol en het anti-mannelijk hormoon cyproteronacetaat (Androcur). In het VUmc wordt bij de behandeling gebruik gemaakt van Androcur tabletten 50 mg in combinatie met Progynova tabletten 2mg of oestrogeenpleisters 100 microgram.
    Androcur wordt normaal gesproken twee maal daags ingenomen. Het heeft twee effecten; het verlaagt de concentratie van het mannelijk hormoon testosteron en zorgt er voor dat testosteron in het lichaam minder effectief is.
    Progynova wordt normaal gesproken twee maal daags ingenomen. Misschien iets over de risico's voor trombose, bijv. Dit middel vergroot het risico op trombose doordat het de lever passeert alvorens het in de bloedbaan terecht komt. In de lever stimuleert oestradiol de aanmaak van bloedstollingsfactoren.
    Oestrogeenpleisters zijn er van allerlei fabrikanten. Er bestaan kleine verschillen wat betreft grootte van de pleister en draagcomfort maar in grote lijnen zijn de pleisters gelijk. In de pleister is een kleine hoeveelheid oestradiol opgelost die langzaam via de huid aan de bloedbaan wordt afgegeven. De pleister leidt soms tot huidirritatie en kan voortijdig loslaten.Met de pleister kan worden gedoucht en gezwommen.

    Belangrijkste effecten
    Toediening van oestradiol in combinatie met cyproteronacetaat heeft als doel het lichaam zoveel mogelijk te vervrouwelijken. De belangrijkste effecten zijn; vermindering van de lichaamsbeharing, verandering van de spier-vetverhouding, afname van het libido (de zin in seks), verkleining van de zaadballen, vermindering van de erecties en verminderde vruchtbaarheid. Het effect wisselt per persoon en is vooral afhankelijk van genetische aanleg en in mindere mate van de hoeveelheid of type oestradiol.

    Beharing
    De beharing op het gehele lichaam neemt langzaam af. Toch zal met hormonen alleen de mannelijke beharing niet geheel verdwijnen. Aanvullende behandelingen zoals scheren, harsen of laserbehandelingen zijn noodzakelijk. Het effect op de beharing wordt pas merkbaar na maanden gebruik van cyproteronacetaat, soms pas na jaren. Huid en haar kunnen droger worden omdat de talgafscheiding van de huid afhankelijk is van testosteron.

    Lichaamsbouw en gewicht
    Het onderhuids vet zal toenemen en de spiermassa zal iets afnemen. Onderhuidse bloedvaten worden minder goed zichtbaar. Het skelet, dat de typische mannelijke bouw veroorzaakt (brede schouders, hoekige gelaatstrekken), zal niet veranderen. De lichaamslengte verandert niet, het lichaamsgewicht neemt meestal iets toe, vooral bij mensen die aanleg hebben zwaarder te worden.

    Borstvorming
    Oestradiol stimuleert de borstvorming. In eerste instantie zal dit leiden tot gevoelige en zelfs pijnlijke borsten en kan klierweefsel onder de tepel worden gevoeld. In de loop van maanden tot ongeveer 2 jaar zullen de borsten hun uiteindelijke grootte krijgen. De mate van borstvorming is sterk afhankelijk van de genetische aanleg en veel minder van het type of de dosis van de hormonen.

    Stem
    De stem verandert niet en blijft dus laag en kan alleen met behulp van logopedie veranderen.

    Libido/seksualiteit
    libido staat onder invloed van testosteron en zal door de behandeling sterk afnemen. De mogelijkheid erecties te krijgen en tot een orgasme te komen zal afnemen. Deze effecten zijn al in de eerste weken van de behandeling merkbaar.

    Verkleining van de zaadballen
    De zaadballen (de bron van het testosteron bij de man) zullen kleiner worden.

    Vruchtbaarheid
    De vruchtbaarheid neemt al in de eerste maanden van de behandeling sterk af. Toch wordt bij eventueel seksueel contact met vrouwen betrouwbare anticonceptie wel geadviseerd!

    Na de operatie
    Na de operatie is de bron van het mannelijk hormoon weggenomen en kan het cyproteronacetaat meestal worden gestaakt of in ieder geval in dosis fors worden verlaagd. In het lichaam wordt door de bijnieren nog een kleine hoeveelheid testosteron aangemaakt (dat gebeurt bij biologische vrouwen ook) wat aanleiding kan geven tot een milde vorm van overbeharing. In dat geval is een lage dosis cyproteronacetaat (1 maal daags 10 mg) vaak voldoende om dit te onderdrukken.
    Oestradiol is na de operatie noodzakelijk om de vervrouwelijking te onderhouden maar vooral om botontkalking te voorkomen. Het moet om die reden in ieder geval tot het 55e levensjaar (de leeftijd van de overgang bij natuurlijke vrouwen) worden gebruikt.

    Hormoonbehandeling bij vrouw-man transseksuelen

    Hormoontype
    Voor de hormonale behandeling wordt gebruik gemaakt van het mannelijk hormoon testosteron. In Nederland is dat beschikbaar in drie vormen; capsules, injecties en huidgel.
    Andriol wordt geleverd in capsules van 40 mg. De gangbare dosering is 2 x 2 capsules per dag die tegelijkertijd met de maaltijd moeten worden ingenomen zodat dit hormoon goed kan worden opgenomen.
    Sustanon bestaat uit een ampul met 100 of 250 mg testosteron opgelost in olie. Het wordt via een injectie ingebracht in een spier waarna de opgeloste testosteron langzaam wordt afgegeven aan de bloedbaan.
    Androgel is een gel die wordt uitgesmeerd over een relatief groot oppervlak op schouders en buik. De gel is reuk- en kleurloos en laat geen zichtbare resten achter.

    Belangrijkste effecten
    Toediening van testosteron heeft vermannelijking van het lichaam tot gevolg. De belangrijkste effecten zijn: verandering van de lichaamsbeharing, verandering van de spier-vetverhouding, verzwaring van de stem, toename van het seksuele verlangen (de zin in seks), vergroting van de clitoris en verstoring van de menstruatie. Het effect wisselt per persoon en is vooral afhankelijk van genetische aanleg en in mindere mate van de testosterondosis.

    Beharing
    De beharing op het gehele lichaam wordt duidelijker zichtbaar en neemt toe op plaatsen zoals de borst, de onderbuik en het gelaat. De effecten worden pas goed merkbaar na maandenlang gebruik van testosteron, soms pas na jaren. Testosteron is ook verantwoordelijk voor het ontstaan van mannelijke kaalheid. Of en hoe snel dit optreedt, is een kwestie van genetische aanleg. Huid en haar kunnen vetter worden omdat de talgafscheiding van de huid gestimuleerd wordt door testosteron. Bij mensen die hiervoor gevoelig zijn kan dit leiden tot acne (jeugdpuistjes). Dit gaat uiteindelijk vanzelf weer over maar kan soms jaren aanhouden.

    Lichaamsbouw en gewicht
    Het onderhuids vet zal afnemen en de spiermassa zal toenemen. Onderhuidse bloedvaten worden vaak beter zichtbaar. De lichaamslengte verandert niet, het lichaamsgewicht kan iets toenemen.

    Stem
    De stem verzwaart al na enkele maanden gebruik van testosteron. Is de stem eenmaal verzwaard, dan zal dat altijd zo blijven, ook na het staken van testosterongebruik.

    Seksualiteit
    De intensiteit en de frequentie van het seksuele verlangen (de zin in seks) staat onder invloed van testosteron en zal door testosterontoediening worden gestimuleerd. Dit effect is al in de eerste weken van de behandeling merkbaar.

    Vergroting van de clitoris
    De clitoris zal in grootte toenemen onder invloed van testosteron. Bij een geslachtsaanpassende operatie kan hiervan gebruik worden gemaakt om een (kleine) penis te construeren.

    Menstruatie
    De menstruatie wordt door het gebruik van testosteron verstoord. De menstruatie wordt onregelmatig, de tijd tussen de menstruaties zal toenemen, de hoeveelheid bloedverlies zal afnemen. Uiteindelijk zal de menstruatie geheel verdwijnen.

    Na de operatie
    Na de operatie moet testosteron in dezelfde dosis levenslang worden gebruikt. Testosteron is noodzakelijk om de lichamelijke veranderingen te onderhouden maar vooral om botontkalking te voorkomen.

    Cross-sex hormonen
    Vanaf het zestiende levensjaar kan gestart worden met de geslachtsaanpassende behandeling ( GAB ). Deze begint met het gebruik van 'cross-sex' hormonen. Dit zijn hormonen 'die het jongenslichaam vervrouwelijken en het meisjeslichaam vermannelijken.

    Man-Vrouw cross-sex hormoonbehandeling
    Vrouw-Man cross-sex hormoonbehandeling

    Bron: kennis- en zorgcentrum voor genderdysforie van het VUmc Amsterdam


    terug naar boven


    Operatie - kennis- en zorgcentrum voor genderdysforie van het VUmc Amsterdam

    De laatste - en meest ingrijpende - stap in de behandeling, zijn de geslachtsaanpassende operaties. Deze operaties worden nóóit voor het 18e jaar uitgevoerd.
    De 'Real-life' Fase moet goed doorlopen zijn en ook het Genderteam Volwassenen moet met de beslissing tot opereren akkoord zijn gegaan. Na deze operaties is er geen weg meer terug, want een geslachtsaanpassende operatie bij een biologische man houdt in dat van zijn penis en scrotum een vagina wordt gemaakt. Bij een biologische vrouw worden de eierstokken en baarmoeder weggehaald en wordt van de clitoris een minipenis (metadoioplastiek) gemaakt of wordt er een wat grotere penis (falloplastiek) gecreëerd.
    Bij jongeren is er alleen nooit sprake van een borst(en)operatie, zoals het weghalen (bij biologische meisjes) of het vergroten (bij biologische jongens) van de borstklier(en) als pas later in de puberteit met de behandeling is begonnen

    Na de operaties wordt er van de jongere verwacht dat hij/zij nog een paar keer terugkomt bij de psycholoog. Wanneer de jong volwassene goed functioneert, wordt het contact met het Zorgcentrum afgesloten.

    Man-vrouw operaties

    De vaginaplastiek

    Techniek
    De verandering van het mannelijke geslachtsorgaan naar het vrouwelijke kan in één operatie worden voltrokken. Dit gebeurd met behulp van de penishuid-inversie- techniek. De zwellichamen en de teelballen worden verwijderd (castratie) en van een deel van de eikel wordt de clitoris gemaakt. Hierbij worden de gevoelszenuwen zoveel mogelijk gespaard. Dan wordt er een holte gecreëerd tussen schaambeen en anus/endeldarm, waarna de penishuid met een deel van de balzakhuid hierin wordt ingestulpt. Hierdoor onstaan de vagina en de kleine schaamlippen.
    Van de overige balzakhuid worden de grote schaamlippen gevormd. De urinebuis wordt ingekort en de opening meer naar beneden verplaatst. Een catheter wordt geplaatst om urine af te voeren. Om de vagina open te houden wordt een schuimrubbertampon waaromheen een condoom zit ingebracht.

    Rondom de operatie
    De ligduur is ongeveer een week. De dag voor de operatie wordt u opgenomen. U wordt gelaxeerd en onthaard van de navel tot de anus.. Om de wonden met rust te laten genezen en de zwelling zo snel mogelijk te laten afnemen krijgt u 5 dagen bedrust. Via wonddrains wordt het bloed en wondvocht afgevoerd. Deze worden na 2-3 dagen verwijderd. Om te voorkomen dat u moet persen voor ontlasting of dat de onlasting het wondgebied infecteert krijgt u een helder vloeibaar dieet en medicijnen om de ontlasting op te houden. De tampon en de catheter worden op de vijfde dag na de operatie verwijderd. Dan wordt er gekeken of de huid in de vaginaholte rustig geneest. Ook leert u de wonden verzorgen en de holte te spoelen. Als dit goed gaat dan gaat u met ontslag. De eerste policontrole is ongeveer twee weken na de dag van ontslag. Na inspectie van de vagina zal u worden geïnstrueerd hoe de vagina te dilateren.

    Complicaties

    Nabloeding
    Treedt direct postoperatief op. Afhankelijk van de ernst is er eventueel de noodzaak om met spoed een tweede keer te worden geopereerd om de bloeding te stelpen en de stolsels te verwijderen.
    perforatie (gaatje) in de endeldarm.
    Als dit tijdens de operatie wordt opgemerkt dan kan dit direct worden verholpen. Blijkt dit pas later, bijvoorbeeld bij het verwijderen van de tampon of op de polikliniek, dan wordt meestal eerst een afwachtend beleid gevolgd met een vloeibaar dieet. De meeste gaatjes genezen dan spontaan. Ze kunnen echter ook langdurig aanleiding geven tot klachten waardoor een operatie niet te vermijden is.

    Opmerkingen
    • U wordt geadviseerd om drie weken voor de operatie te stoppen met roken. Roken geeft meer kans op wondinfecties, vertraagde genezing en afsterven van een deel van de vaginahuid en/of clitoris en uiteindelijk minder fraaie littekens.
    • Des te slanker u bent des te beter het resultaat.
    • Eventuele secundaire correcties, zoals het corrigeren van littekens, worden niet eerder dan na 6 maanden uitgevoerd.

    Vrouw-man operaties

    De metaidoioplastiek

    Techniek
    Omdat bij de man de urineleider langer is dan bij de vrouw moet deze worden verlengd. Dit gebeurd door gebruik te maken van de kleine schaamlippen. De onder invloed van testosteron gegroeide clitoris wordt opgestrekt en verwordt tot eikel. Van de grote schaamlippen wordt, door dezen inclusief het onderhuidse vet naar beneden en het midden te verplaatsen, een balzak gecreëerd. De operatie duurt ongeveer 3.5 uur. Er worden tijdens deze operatie géén testikelprothesen geplaatst omdat deze een te grote kans hebben ontstoken te raken en dan alsnog moeten worden verwijderd.

    Rondom de operatie

    De opnameduur is ongeveer 1 week. De dag voor de operatie wordt u opgenomen. U wordt gelaxeerd en onthaard van de navel tot de anus. Om de wonden met rust te laten genezen en de zwelling zo snel mogelijk te laten afnemen krijgt u 5 dagen bedrust. Via wonddrains wordt het bloed en wondvocht afgevoerd. Deze worden na 2-3 dagen verwijderd. Tijdens de operatie wordt een blaascatheter geplaatst die 2 weken moet blijven zitten. Om te voorkomen dat u moet persen voor ontlasting of dat de onlasting het wondgebied infecteert krijgt u een helder vloeibaar dieet en medicijnen om de ontlasting op te houden. Ook leert u de wonden verzorgen en om te gaan met de catheter. Als dit goed gaat dan gaat u met onslag. De eerste policontrole is ongeveer twee weken na de dag van operatie.

    Complicaties

    Nabloeding:
    Treedt direct postoperatief op. Afhankelijk van de ernst is er eventueel de noodzaak om met spoed een tweede keer te worden geopereerd om de bloeding te stelpen en de stolsels te verwijderen.
    Fistels en stenosen: In zo'n 30% van de mensen die deze operatie ondergaat treedt er fistelvorming (lekkage van de plasbuis) en/of stenosen (vernauwingen) op. Fistels moeten bijna altijd worden geopereerd. Stenosen kunnen door deze regelmatig (op de polikliniek of door de patient) gedurende weken of maanden op te rekken worden behandeld. In een aantal gevallen is echter een operatie niet te vermijden.

    Opmerkingen

    De grootte van de uiteindelijke minipenis is afhankelijk van de grootte van clitoris vóór de operatie.
    Afhankelijk van de penisgrootte kan er uiteindelijk staand worden geplast.
    U wordt geadviseerd om drie weken voor de operatie te stoppen met roken. Roken geeft meer kans op wondinfecties, vertraagde genezing en afsterven van een deel van de penis en uiteindelijk minder fraaie littekens.
    Des te slanker u bent des te beter het resultaat. Dikkere mensen hebben een bollere schaamheuvel waardoor de penis kleiner lijkt.
    Eventuele secundaire correcties, zoals het plaatsen van testikelprothesen, worden niet eerder dan na 6 maanden uitgevoerd.

    De subcutane mastectomie (borstamputatie)

    Borstamputatie:
    De borsten worden meestal in een afzonderlijke operatie geamputeerd. Er zijn grofweg drie technieken om dat te doen. Alle technieken hebben met elkaar gemeen dat het borstklierweefsel en overtollige huid wordt weggenomen maar de tepel en tepelhof in tak blijven. Bij elk van de operaties kunnen het tepelhof en de tepel zonodig worden verkleind. Welke techniek gekozen wordt hangt af van de grootte en de mate waarin de borsten “hangen”. Hoe groter de borsten, hoe groter de littekens worden.

    Technieken:

    Donut-procedure:
    Enkel geschikt voor hele kleine borsten die niet hangen met een stevige, elastische huid. Hierbij wordt via een circulaire snede rondom het tepelhof het. Het tepelhof en de tepel blijven “leven” op een onderhuidse weefselbrug. Deze procedure geeft het kleinste litteken (namelijk rondom het tepelhof)
    Sous-mammaire benadering met gesteelde tepel:
    Geschikt voor grotere borsten die weinig/een beetje hangen. Hierbij wordt via een snede die in lijn ligt met de grote borstspier het klierweefsel en overtollige huid verwijderd. Het tepelhof en de tepel blijven “leven” op een onderhuidse weefselbrug. Het litteken ligt aan de buitenrand van de grote borstspier en rondom het tepelhof.
    Sous-mammaire benadering met vrij tepeltransplantaat:
    Geschikt voor grote en hangende borsten. De techniek is identiek aan bovengenoemde, echter het tepelhof en de tepel worden als een vrij transplantaat van de borst genomen en nadat het klierweefsel en overtollige huid zijn verwijderd teruggeplaatst.

    Complicaties:

    nabloeding:
    dit kan optreden de eerste dagen na de operatie. De borst wordt dik en blauw en is pijnlijk. Meestal is dit een reden om met spoed opnieuw te worden geopereerd om de bloeding te stelpen en de bloedstolsels te verwijderen.
    (deels) afsterven van de tepel:
    De kans hierop is groter na een nabloeding, bij het gebruik van een vrij tepeltransplantaat en als u rookt. Dit behoeft geen spoedingreep. Meestal wordt er afgewacht. Eventueel kan er in tweede instantie een correctie worden uitgevoerd.

    Post-operatieve zorg

    Tijdens de operatie wordt aan beide kanten een wonddrain geplaatst die de eerste dagen het bloed en wondvocht laten aflopen. Ook wordt er vanaf de operatiekamer een stretch-corset (tubigrip) aangedaan om wat druk op de wonden te geven. Deze zal tot 4 weken na de operatie moeten worden gedragen. Voor alle technieken geldt ongeveer een ligduur van 3-4 dagen, afhankelijk van hoelang de drains produceren. De eerste 6 weken na de operatie wordt er geadviseerd om geen zware lichamelijk arbeid te verrichten i.v.m. een vergrootte kans op nabloedingen of blauwe plekken. De eerste poliklinische controle zal plaatsvinden ongeveer twee weken na de operatie. Eventuele hechtingen worden dan verwijderd. Daarna volgt nog een controle na 4 tot 6 weken.

    Opmerkingen
    • U wordt geadviseerd om drie weken voor de operatie te stoppen met roken. Roken geeft meer kans op wondinfecties, vertraagde genezing en afsterven van de tepel en daardoor uiteindelijk lelijkere littekens
    • Des te slanker u bent des te beter het resultaat. Bij dikkere mensen is met name de overgang naar de zijkant/rug minder vloeiend te maken.
    • De littekens zullen in de loop van de tijd wat breder kunnen worden.
    • Eventuele secundaire correcties worden niet eerder dan na 6 maanden uitgevoerd.

    Bron: kennis- en zorgcentrum voor genderdysforie van het VUmc Amsterdam


    terug naar boven